Jarenlang zocht ik naar andere schuimnestbouwende betta’s dan
B.
splendens.
Zonder geluk. Dus het bleef bij het houden van de wildvorm
van
Betta
splendens.
Vorig jaar deed ik al m’n aquaria weg en daarmee was de
zoektocht gedaan.
Het begon opnieuw, met maanvissen wel te verstaan die mijn
aandacht hadden getrokken maar ik zocht nog een visje en
kwam uiteraard weer terecht bij zeldzame, met uitsterven
bedreigde betta soorten uit de ‘kleine rode groep.’ Daartoe
behoren
Betta
coccina,
B.
brownorum,
B.
tussyae,
B.
livida,
B.
rutilans,
B.
persephone
(deze is niet rood gekleurd maar diepzwart met blauwe vinnen),
B.
burdigala
die ik nog niet kende en nog een voor mij onbekende soort tot
ik deze betta tegenkwam op internet,
B.
cf. burdigala
‘Kubu.’ Dit is een nieuwe nog onbeschreven soort die erg lijkt
B.
burdigala
maar naar mijn kennis verschilt door het aantal vinstralen in
de rug. (In de rest van dit artikel zal ik naar dit visje
verwijzen als
Betta
burdigala.)
Maar er zijn nog meer tot nu toe onbeschreven soorten die tot
die groep behoren;
Betta
sp.
Pangkalanbun
(Dat laatste staat voor de plaatsnaam waar deze betta’s
gevonden zijn) en
B.
sp.
Sukadana.
Opnieuw begon de zoektocht naar een aantal van een van
bovengenoemde soorten. Per ongeluk vond ik de naam tegen van
iemand uit Nederland op een Duitse website. Via hem kwam ik
bij een ander terecht van wie ik nakweek
Betta
burdigala kon krijgen dus twee stellen werden gekocht.
Betta
burdigala
B. burdigala is een kleinblijvende soort die pas vier
jaar terug ontdekt is in Kubu. Mijn visjes zijn
respectievelijk tussen de 2,5 en 3 cm en bijna helemaal
uitgegroeid. Het lichaam is slank gevormd en niet hoog zoals
we dat bijvoorbeeld kennen van
B.
splendens,
B.
imbellis
of
B.
smaragdina
en ze zijn prachtig gekleurd. De rug- en aarsvin loopt als een
vaandel uit tot de staartvin welke rond is. De vinnen zijn
rood gekleurd met groen/blauw. Het lichaam van een man is
over het algemeen donkerbruin maar slaat ineens om naar
prachtig helder groen terwijl dit bij de tweede man helder
blauw is zoals de stip van
B.
coccina
of
B.
brownorum.
De kop is donkerbruin/donkerrood tot helder rood gekleurd.
De vrouwtjes zijn wat grauwer van kleur, donkerrood en soms
met horizontale dwarsbanden op het lichaam zoals we kennen
van niet-dominante visjes van het geslacht. De mannen,
hetzij ze niet de ‘sterkste’ zijn vertonen bij confretatie
dezelfde dwarsbanden. Het vinnenstelsel is nadrukkelijk
minder aantrekkelijk dan dat van de mannen
B.
burdigala.
Ze zijn kleiner en lopen niet zo ver uit als de vinnen van
de man maar zeker mooi en minder grauw als de vrouwelijke
B.
splendens.
De vrouwen blijven wel iets kleiner dan de mannen. Bij beide
geslachten zijn de ogen fel lichtblauw.
Betta
burdigala
kan met andere betta soorten of apart worden gehouden. Daarbij
moet men wel oppassen met welke soorten ze samengehouden
worden om kruisen te voorkomen. Muilbroeders en
Betta
persephone
leveren in ieder geval geen problemen op, andere kleine rode
betta’s waarschijnlijk wel. Ze samenhouden met visjes uit de
Betta
splendens
groep is ook ten strengste af te raden gezien de
aggeressiviteit van die groep.
Het aquarium
Twee weken van te voren werd de bak ingericht en het water
klaargemaakt. Dat laatste is erg belangerijk want deze
visjes verlangen zacht en zuur water. De bak waar de twee
stellen inzitten is 60 x 30 x 30 met een ingebouwd
binnenfiltertje.
Het water werd in het aquarium bereidt met uitgekookte
eikenbladeren en turf granulaat wat in het filter gestopt
werd met een dun laagje watten erboven voor het vuil. De pH
werd teruggebracht naar 5 en de GH naar 1 – 2. De tempratuur
word gehouden tussen de 25°C en 27°C, ‘snachts word het iets
kouder in de bak wat geen problemen opleverd.
Het water heeft een theekleur gekregen door de turf en de
eikenbladeren. Bij deze laatste moet men goed opletten dat
ze verwijderd of vervangen worden zodra er een soort van
schimmellaagje op de bladeren ontstaat! Dit kan binnen
enkele dagen ontstaan. Het is belangerijk wel een klein
binnenfilter te gebruiken met een niet al te sterke stroming
zodat schuimnestbouwertjes zich prettig voelen en in staat
zijn een schuimnest aan de oppervlakte te bouwen.
Biostarter is ook erg handig om voldoende bacteriën te kweken
voor de betta’s losgelaten worden.
Als bodem werd pikzwart grind gebruikt. Ook de achterwand is
zwart en in combinatie met het theekleurige water geeft dit
een schemerig effect wat de vissen op prijs stellen. Teveel
licht moet dan ook vermeden worden en kan altijd wat gedimt
worden door middel van drijfplanten zoals Salvinia Natas
bijvoorbeeld.
De bak werd zo dicht mogelijk beplant voor een aantal
redenen. De betta soort komt voor in dichtbeplante plasjes
en ondiepe meertjes dus voelt zich zeker prettig met een
natuurlijk biotoop idee in het aquarium. De visjes vinden
het leuk om overal tussendoor te ‘stuntelen.’ Ten tweede
zodat er veel schuilplaatsen aanwezig zijn voor als de
betta’s elkaar najagen en elkaar niet constant tegenkomen.
Gekozen werd voor sterke planten gezien het zure water zoals
javavaren, grote en kleine anubia’s, gigantische dotten
javamos (als u ze iets uitelkaar trekt kunnen de visjes er
goed schuilen en doorheen), een eikenbladvaren van Sumatra
en als drijfplant de hard groeiende Salvinia
natas,
beter bekend als het vlotvarentje.
Een stuk kienhout werd gebruikt om de grote anubias op z’n
plaats te houden en door de bak heen staan takjes kienhout
zodat het eruit zit alsof ze toevallig zijn blijven hangen
op die plek om het een biotoop-achtig effect te geven.
Eindelijk kon het viertal visjes gehaald geworden en in het
aquarium losgelaten worden. Alles werd rustig bekeken en
grondig onderzocht door de vier
B.
burdigala.
Tegen alles werd door een man gepronkt, of het nou een blad
of z’n eigen schaduw was, alles moest eraan geloven. Een erg
grappig gezicht een uitsloverig visje.
Al snel namen de twee mannen een stuk van het aquarium in, een
links en een rechts. Een man was al iets groter en samen met
een vrouw een kweekstel en duidelijk de dominantste van de
twee mannen.
Voor ik verder ga is het misschien wel handig om uit te leggen
dat de meeste andere betta soorten niet het aggeresieve
gedrag vertonen wat de mannen van
B.
splendens
vertonen tegen elkaar. Naar mijn kennis is dit alleen zo bij
de
B.
splendens
groep die verder bestaat uit
B.
imbellis
en
B.
smaragdina. B. rutilans
vertoont ook dergelijk gedrag maar dan tegen alles wat de naam
‘rutilans’ draagt. Men kan dus gerust meerdere mannen samen
houden zonder problemen.
Mijn
Betta
burdigala
man bleef maar achter de ander aanjagen maar alleen hij ze
elkaar toevallig tegenkwamen, hij ging niet op zoek naar de
ander. Ik besloot het even aan te kijken omdat de opgejaagde
vis zich af en toe toch stevig verweerde tegen de grotere
betta. Het zijn absoluut geen bijt-vissen maar toch was een
man een hapje uit de staartvin kwijt door de manouveres die
hij uitvoerde tijdens het opgejaagd worden dus ik besloot de
dominante man wat ‘te doen’ te geven.
Bij de vorige eigenaar had ik een schuimnest gezien in een
drijvende legen plastic voerpot of iets dergelijks. Rechts
kwam er zo eentje in het water en links een zwart fotohulsje
waarvan de bodem verwijderd was. Het hielp niets, het
fotohulsje werd hevig verdedigd en van de gele veel grotere
huls wouden ze niets weten dus die werd vervangen door een
tweede fotohulsje. Het werd alleen maar erger want nu had
het dominante visje ze alle twee ingepikt! Het hulsje werd
weer verwijderd en nog meer flinke dotten javamos
aangeschaft, het gaf meteen resultaat. De ene betta bleef
steevast z’n hulsje verdedigen en de andere had genoeg
schuilplaats om snel te vluchten als het moet.
Angstige visjes of schuw zijn ze zeker niet, een van de
vrouwen volgde met grote nieuwsgierigheid met mijn in het
aquarium tijdens het plaatsen van het javamos en zwom
onderzoekend naar m’n hand toe. Ook de niet-dominante man
laat zich constant op de voorgrond zien en vertoont de
prachtigste kleuren.
Het aquarium moet goed afgedekt worden, het zijn zeer goede
springers!
Na twee dagen koppig verdedigen van het fotohulsje door het
grootste mannetje bouwde hij in een kwartier een klein
schuimnestje wat meer leek op een paar belletjes dan de
grote nesten die
B.
splendens of gourami’s bouwen. Ondertussen werd er wel
bijgebouwd tot de bovenkant van het hulsje vol is. Elke
visje in de buurt werd verjaagd tot de andere kant van het
aquarium, zelfs de vrouw die paarrijp is.
(Een rijp vrouwtje kan herkent worden aan een paar brede
verticale lcihtbruine banden bij de buik.) Bij mij was het
namelijk zo dat het rijpe vrouwtje alleen welkom was in de
buurt van het nestje als ze ‘uitgenodigd’ werd door
baltsingen waar beide geslachten aan meededen. Volgde het
vrouwtje hem maar duurde het te lang voor ze het fotohulsje
inging dan werd ze verjaagd.
Het baltsen tegen een vrouwtje of het pronken tegen een ander
mannetje gaat iets anders dan ik gewend ben van
B.
splendens,
beide geslachten zwemmen met geknepen vinnen op elkaar af en
draaien om elkaar heen waarbij ze de vinnen af en toe
spreiden en de mooiste kleuren laten zien.
Ik geef mijn visjes diepvriesvoer in kleine porties tegelijk
zodat er niets blijft liggen. Een paar uur later als het op
is en zien er nog niet ‘vol’ uit voer ik nog wat bij. Voer
wat ik aanbiedt en gretig gegeten word is artemia (tip die
ik kreeg van wie ik de visjes kocht; voer niet alleen maar
elke dag artemia dan krijgen ze een natrium ‘overdosis’ wat
tot de dood leid.), zwarte muggelarven en witte muggelarven.
Meer voersoorten die ik heb maar nog niet uitgeprobeerd heb,
ik heb de visjes pas een halve week in mijn bezit, zijn
daphina, cyclops en droogvoer. Men moet rekening houden dat
het kleine
Betta’s
zijn dus klein voer eten. Rode muggelarven bijvoorbeeld zijn
te groot voor ze. Mijn betta’s waren niet zo vol toen ik ze
de eerste keer zwarte muggelarven gaf maar binnen een paar
uur werd het uiteindelijk toch gretig naar binnen gewerkt.
Een dagje vasten kan ook geen kwaad, in tegendeel zelfs!
De voortplanting
B. burdigala
is een schuimnestbouwer die graag bezit neemt van een holletje
aan het wateroppervlak, een lager gelegen ‘huisje’ word
misschien ook wel geaccepteerd maar ik heb het nog niet
uitgeprobeerd.
Na mijn visjes goed maar wel met mate gevoerd te hebben gingen
ze dan toch over tot de voortplanting die bezig is op het
moment dat ik dit artikel schrijf. Dus om de zoveel minuten
verplaats ik mij naar het aquarium om te kijken hoe het gaat
met het kweekstel. Vanmorgen volgde het vrouwtje het
mannetje tot in het fotohulsje waarna enkele schijnparingen
plaats vonden alhoewel het meer leek alsof ze maar wat
aanklungelden als onervaren minnaars. Van de normale
aggressie was niets meer te merken, het stel ging met elkaar
om alsof ze innig verlieft waren en af en toe leek het wel
alsof de visjes elkaar knuffelden in het kleine hulsje.
Na enkele schijnparingen kwamen er dan toch eitjes
tevoorschijn, met aantallen tussen de een en de drie
tegelijk. De kleur kon ik niet goed waarnemen door de
donkeren omgeving maar ik vermoed wit, ze zijn ook erg groot
in verhouding tot hun afmeting (van de visjes) en de
afmeting van
B.
splendens
eieren.
De paring verloopt heel rustig en zou zelfs ‘teder’ genoemd
kunnen worden.
De man stopt ze netjes in het schuimnest als de vrouw nog
verstijfd rondzweeft in het water wat overigens erg lang kan
duren. Als ze de kans krijgt peuzelt ze nog niet in het nest
bevindende eitjes op. Ze verlaat soms het nest om even later
weer terug te keren en word niet verjaagd zoals de normale
gang van zaken was de afgelopen dagen. Er word maar een
kleine aantal eieren afgezet, tussen 12 en 15 stuks en een
aantal dagen weer opnieuw zodat er zich meerdere nesten in
verschillende stadia in het schuimnestje bevinden. Ook bij
mij was dit het geval, maar dan wel heel bijzonder! Twee
dagen na het eerste nest begonnen ze opnieuw met paren en ik
was dan ook zeer verbaast toen ik drie visjes in het kleine
hulsje aantrof! Een man met de twee vrouwen tegelijk in zo’n
kleine ruimte. Normaal gesproken jagen mijn twee vrouwtjes
elkaar al na bij het zien van elkaar en nu zaten ze samen
bij het nest! Het mannetje omstrengelde eerst het een
vrouwtje en daarna meteen de ander terwijl het eerste
vrouwtjes netjes haar beurt afwachtte. Het was leuk om af en
toe te zien hoe het ene vrouwtje er snel bijschoof net als
de man de ander wou omstrengelen zodat zij deelnaam aan de
paring. Het nadeel is wel dat de man snel bij de eitjes moet
zijn anders worden ze als maaltijd door de vrouwtjes
beschouwd. Ik heb niet kunnen waarnemen dat zij net zoals
het mannetje de eitjes in het nest stoppen wat ik wel heb
ervaren met
B.
splendens. Af en toe zag ik wel de een met haar kop in
het schuimnest terwijl de andere twee aan het paren waren
maar wat ze daar deed weet ik niet, hopelijk niet het nestje
leegroven.
Door de donkere inrichting kon ik niet waarnemen hoe lang het
duurt voordat de eitjes uitkomen maar ik schat rond de drie
dagen. Intussen bevindt het mannetje
B.
burdigala
zich bij het nest en verlaat het zelden, zelfs niet om te
eten. Daarom voer ik ook bij het nest want als hij het
voorbij ziet komen eet hij het wel.
De verzorging van de kleintjes is vergelijkbaar met andere
schuimnestbouwende betta’s.
De waterwaarden die men het beste kan handhaven voor het
kweken van deze prachtig kleine rode betta zijn als volgt;
pH 5 of lager, een lage GH rond de 1 á 3 met een tempratuur
tussen de 25°C en 27°C.
Tot slot
Enkele jaren geleden las ik een aantal artikelen in Het
Aquarium waaronder over kleine rode betta’s voordat het
visjes waar het in dit artikel over gaat ondekt was en nog
een ander artikel over
B.
persephone.
Na het lezen was ik helemaal verkocht, het was dan ook dat
ik voor het eerst hoorde van deze soorten. Misschien is er
een lezer die dat nu ook ervaart na het lezen van dit
artikel en het bekijken van de foto’s van deze vrij
onbekende prachtige en zeer interessante betta soort.
Door verschillende organisaties in Engeland, Duitsland en
Amerika worden kweekprgramma’s opgezet om dit soort
labyrinthvisjes te behouden daar ze met uitsterven bedreigd
worden voordat de meesten ooit van hun bestaan afwisten. Als
u nou de wat zeldzamere labyrinth soorten heeft kunt u dit
laten weten bij deze verenigingen die in kaart proberen te
brengen waar de visjes zich bevinden en wie ze heeft om
zodoende ook nakweek door te verkopen aan andere
liefhebbers.
In Duitsland is dat IGL, in Amerika de Species Maintence
Program
www.ibc-smp.org en de organisatienaam van Engeland is
AAGB.
B. cf. Burdigala ‘Kubu’ is zeker de moeite
waard van het houden maar niet geschikt voor beginners. U
zult veel plezier van deze vrij nieuwe rode betta soort
beleven in uw speciaal/biotoopaquarium. |
For years I’ve been trying to
locate small red Bettas from the coccina group which exists
from Betta coccina, B. brownorum, B. tussyae,
B. livida, B. rutilans, B. persephone
(this Betta is actually not colored red like the other
species but deep black on the body with the unpaired fins
being blue, the paired fins are black also), on the internet
I encountered more species that I’ve never heard off before.
This species also belong to the coccina group,
B. burdigala,
B. cf. burdigala ‘Kubu’ and B. miniopinna of
which the latter looks a lot like Betta persephone
but there are a few differences.
I managed to obtain two couples
B. cf. burdigala ‘Kubu’ from a breeder/keeper.
This species is a new yet not described fish that closely
resembles Betta burdigala but differs from the
latter with the number of rays in the upper fin. But there
are two more not yet described species that might belong to
the same group, Betta sp. Pangkalanbun and
B. sp. Sukadana.
B. cf. burdigala
‘Kubu’
This species remains small, my
fish are between 4 and 5 cm with the females being somewhere
around 3 to 4 cm and fully grown. Sexing this Betta
is easy, the males are larger and have larger fins. They
also have more color, the body is dark brown sometimes
blackish but the head can turn red as bright as
B. coccina. When they’re ‘showing off’ to their tank
mates or with reflecting sunlight the body displays
beautiful green scales while my other male shows the same
only blue instead of green. The paired fins are simply red
with white/blue-like tips, the unpaired fins are also red
but with green and blue. Their eyes have a beautiful bright
blue color, as well with males as females. The latter are
duller in color and fin length. Their body is dark brown to
wine red. The fins are obviously smaller than the males’
fins and are colored dark red with whitish spots which
reminds of tiny shining diamonds. It might also occur that
the fins show no color at all, usually this is the case with
non-dominant females. In that case their bodies show grey.
The aquarium
Two weeks before I bought the
two couples the tank was setup. It’s a 60 x 30 x 30 (cm)
tank. The water had to be prepared too since these Bettas
like soft and acidic water. To gain the water values that I
have now, pH 5 and dGH 1 – 2, I used high active peat
granulates and dried oak leaves which of course I boiled
first to kill any bacteria living on the leaves. As a result
of this the water got a dark brown, the color just like in
black water peat swamps in which these species thrive in the
wild. It also makes the sight a little blurry but the
fish like that. The temperature can be best kept between 77°
and 81° F. (25° to 27° C)
For lighting I use a yellow lamp
which is not too bright because the Bettas might act
shy then and to further dim the amount of light I use
Salvinia natas at the surface. I took a kind of a
biotope approach while decorating the tank and kept in mind
B. cf. burdigala ‘Kubu’ comes from shallow waters which
are heavily planted or either full of leaves that fell off
trees. Like already mentioned above this kind of Betta
are not too fond of the phenomenon light so I chose for dark
black gravel and the back of the tank is also black. Heavily
planting a tank can give a lot of advantages such as hiding
places for chased fish or fry plus they seem to feel better
in a natural looking surrounding. Since the specific water
values one should choose the plants carefully. My tank
contains java ferns, lots and lots of java moss, large and
small Anubias. These plants are doing well in the
type of water. To give the whole a more natural impression I
used tropical wood twigs and placed them like they
accidentally sunk there.
Of course there’s a slow running
filter which is stuffed with peat granulate to maintain my
water values. Plus it’s a great cleaning service! Yet I use
another cleaning service, the one of snails. And I must say,
they do a great job and really keep it clean!
Water changes are important to
keep a healthy situation for B. cf. burdigala ‘Kubu’
plus it can be a spawning trigger. A partial water change of
20 liters is carried out every two weeks and of course the
water is prepared much earlier to lower the pH and dGH. I
usually let the pH and dGH be a little higher than the water
in the tank and they seem to like it and this might also be
a spawning trigger.
Two weeks had past and I could
go buy two couples and let them loose in the tank. I had an
almost fully grown couple and a slightly smaller couple.
Everything had to be explored and like Betta
persephone they love to tangle through the java moss and
leaves of the java ferns. The largest Betta was
obvious the dominant fish in the tank and at first he
started to show off to everything on his path, whether it
was a leave or his own shadow! Not only males can be
dominant with this species, my largest female was also
dominant over the smaller couple which resulted in the
smallest male wearing a horizontal stripe pattern the first
couple of days.
B. cf. burdigala ‘Kubu’
is not an aggressive species and it hasn’t come to serious
biting but he did chase the young male a lot when they ran
into each other. So I thought I’d give the large male
something to do in the form of a black film canister so he
would be busy building a nest. It didn’t worked so what I
did was buying more java moss and put it in. After that the
chasing stopped, not entirely of course but it did helped a
great deal. Meanwhile he began to construct a nest so I
placed another canister at the other corner of the tank
where the smaller male held out. What happened was the
dominant male took this opportunity to use both canisters
and that defeated the purpose so I removed the second
canister and placed it back in the tank when the other
Betta had eggs to care off. Fortunate that helped and
now the smaller male has a nest site too.
I feed my B. cf. burdigala
‘Kubu’ frozen foods such as black and white mosquito larvae,
Artemia. They don’t like Daphnia and I haven’t
tried out Cyclops and dried food yet although I’m not
fond of the latter. Artemia is a food to be careful
with or so I’ve been told by the one where I bought my fish.
Artemia contains a lot of salt which can result in a
sort of a ‘salt overdose’ when fed too often in a row or
when only fed Artemia. That’s especially the case
with fry but that means it can’t be healthy for fully grown
fish either.
My B. cf. burdigala
‘Kubu’ are fed very carefully per fish so that there are no
leftovers that can rot away and so that each fish gets
enough food. I do this routine twice a day except for one
day a week when they get nothing. In my experience this good
for their health.
Reproduction
B. cf. burdigala ‘Kubu’
is a bubblenester that prefers, in my case they do but that
does not mean it’s a must, black film canisters. I also
tried out a medium sized yellow plastic bottle that once
contained Aquatan. I’ve seen this at the former owner of the
fish so I thought I’d give it a try. They didn’t want to
have anything to do with the yellow bottle but rather liked
the canisters so I stick with those. They’re floating on the
surface and are in my opinion rather small for a fish that’s
between 4 and 5 cm in length but it seems to be what they
want!
As soon as they (the males) spot
a willing female they start constructing a nest that looks
more like a small collection of bubbles than a real nest
like for example we know from B. splendens. My male
accomplished to built the nest in 15 minutes at most and had
a diameter of 1,5 cm and 5 to 6 cm in overall length.
During the construction and a
couple of days after no fish is allowed anywhere near the
nest without an invitation of the male! Every now and then
the male went looking for the willing female and started to
slowly swim towards her. But instead of spreading his fins
he does the exact opposite and so does the female. Then all
of a sudden they both spread their fins and make waves to
each other. Now at this point, if a female is not ready yet,
she swims away but she is willing she will follow him to the
nest. It seems the males are not very patient so if the
female takes too long too swim into the canister she gets
chased by the male.
Finally I witnessed both fish in
the canister with the male embracing her and after a few
fakes there were eggs. Only two or three at a time but what
stood out was that the eggs are rather large for such small
species. Not a large amount of eggs come from one spawning,
maybe 12 to 15 but we mustn’t forget B. cf. burdigala
‘Kubu’ spawn again two days later. I’m not sure how long it
will take the eggs to hatch but my guess is something around
72 hours. The fry hangs in the nest tail downwards.
With my first spawning I was too
late and the fry was already free swimming so I decided to
let nature takes it course with the knowledge B. cf.
burdigala
‘Kubu’ does not eat the fry. This was two weeks ago and now
and then I see a young swimming. This is another advantage
of a heavily planted tank, the fry has hiding places where
the other Bettas can’t come and there’s enough food
to find. This way has proved to be successful earlier with
me while breeding B. splendens and T. leeri.
Unfortunately other spawns seems to be eaten a few hours
after the eggs are ‘laid.’
One afternoon something happened
that I have never heard or read about. I found one male with
both females in the film canister! Taken that they seems to
be short of space they were doing fine and not aggressive to
one another while under normal circumstances one female
would not tolerate the other female anywhere near her. They
were acting very much like guests on a visit at the males
‘house’ to each other whenever in the canister but once they
were out there one would be chased away. Now the male
embraced both females separately while the females were
patiently taking turns! It was funny to see how one female
swam next to the other just about when the male was
embracing her so she could take her place! The only danger
is that the waiting female might consider any eggs falling
as food if the male is not fast enough. I’m not really sure
about that because it could also have been that she would
put the eggs in the nest. I’ve seen it with B. splendens.
Raising the fry is the same as
with other bubblenesters.
In order to breed with this
beautiful species your pH must be at least 5 or lower and
the water hardness must soft. Any temperatures as mentioned
earlier are okay for breeding and if they get too
‘aggressive’ you should lower the temperature to the minimum
which is 77° F or 25° C.
In the meanwhile my smaller male
has already built a nest of which he is really proud
considering it exists of rather large bubbles which
indicated he is trying out and quite ready to spawn yet.
Conclusion
B. cf. burdigala ‘Kubu’
is a beautiful species to keep and breed and it is possible
to keep it with other Bettas in the same tank but I
do not recommend to keep it with any others from the coccina
group, except for B. persephone, because of the
chance of cross breeding which of course is not the purpose
of keeping these rare, endangered species!
Stefan vd Voort |