En espanolEn francaisIn deutsch
Choose your language

Click here to join ibcsmp
Click to join ibcsmp

Betta cf. burdigala ‘Kubu’
By Stefan vd Voort


Betta burdigala 'Kubu' Male
Photo by Eric Naus [1]


Betta burdigala 'Kubu' Female
Photo by Eric Naus [1]

Jarenlang zocht ik naar andere schuimnestbouwende betta’s dan B. splendens.  Zonder geluk. Dus het bleef bij het houden van de wildvorm van Betta splendens.  Vorig jaar deed ik al m’n aquaria weg en daarmee was de zoektocht gedaan.  Het begon opnieuw, met maanvissen wel te verstaan die mijn aandacht hadden getrokken maar ik zocht nog een visje en kwam uiteraard weer terecht bij zeldzame, met uitsterven bedreigde betta soorten uit de ‘kleine rode groep.’ Daartoe behoren Betta coccina, B. brownorum, B. tussyae, B. livida, B. rutilans, B. persephone (deze is niet rood gekleurd maar diepzwart met blauwe vinnen), B. burdigala die ik nog niet kende en nog een voor mij onbekende soort tot ik deze betta tegenkwam op internet, B. cf. burdigala ‘Kubu.’ Dit is een nieuwe nog onbeschreven soort die erg lijkt B. burdigala maar naar mijn kennis verschilt door het aantal vinstralen in de rug. (In de rest van dit artikel zal ik naar dit visje verwijzen als Betta burdigala.) Maar er zijn nog meer tot nu toe onbeschreven soorten die tot die groep behoren; Betta sp. Pangkalanbun (Dat laatste staat voor de plaatsnaam waar deze betta’s gevonden zijn) en B. sp. Sukadana.

Opnieuw begon de zoektocht naar een aantal van een van bovengenoemde soorten. Per ongeluk vond ik de naam tegen van iemand uit Nederland op een Duitse website. Via hem kwam ik bij een ander terecht van wie ik nakweek Betta burdigala kon krijgen dus twee stellen werden gekocht.

 Betta burdigala

B. burdigala is een kleinblijvende soort die pas vier jaar terug ontdekt is in Kubu. Mijn visjes zijn respectievelijk tussen de 2,5 en 3 cm en bijna helemaal uitgegroeid. Het lichaam is slank gevormd en niet hoog zoals we dat bijvoorbeeld kennen van B. splendens, B. imbellis of B. smaragdina en ze zijn prachtig gekleurd. De rug- en aarsvin loopt als een vaandel uit tot de staartvin welke rond is. De vinnen zijn rood gekleurd met groen/blauw. Het lichaam van een man is over het algemeen donkerbruin maar slaat ineens om naar prachtig helder groen terwijl dit bij de tweede man helder blauw is zoals de stip van B. coccina of B. brownorum. De kop is donkerbruin/donkerrood tot helder rood gekleurd.

De vrouwtjes zijn wat grauwer van kleur, donkerrood en soms met horizontale dwarsbanden op het lichaam zoals we kennen van niet-dominante visjes van het geslacht. De mannen, hetzij ze niet de ‘sterkste’ zijn vertonen bij confretatie dezelfde dwarsbanden. Het vinnenstelsel is nadrukkelijk minder aantrekkelijk dan dat van de mannen B. burdigala. Ze zijn kleiner en lopen niet zo ver uit als de vinnen van de man maar zeker mooi en minder grauw als de vrouwelijke B. splendens. De vrouwen blijven wel iets kleiner dan de mannen. Bij beide geslachten zijn de ogen fel lichtblauw.

 Betta burdigala kan met andere betta soorten of apart worden gehouden. Daarbij moet men wel oppassen met welke soorten ze samengehouden worden om kruisen te voorkomen. Muilbroeders en Betta persephone leveren in ieder geval geen problemen op, andere kleine rode betta’s waarschijnlijk wel. Ze samenhouden met visjes uit de Betta splendens groep is ook ten strengste af te raden gezien de aggeressiviteit van die groep.

 Het aquarium

Twee weken van te voren werd de bak ingericht en het water klaargemaakt. Dat laatste is erg belangerijk want deze visjes verlangen zacht en zuur water. De bak waar de twee stellen inzitten is 60 x 30 x 30 met een ingebouwd binnenfiltertje.

Het water werd in het aquarium bereidt met uitgekookte eikenbladeren en turf granulaat wat in het filter gestopt werd met een dun laagje watten erboven voor het vuil. De pH werd teruggebracht naar 5 en de GH naar 1 – 2. De tempratuur word gehouden tussen de 25°C en 27°C, ‘snachts word het iets kouder in de bak wat geen problemen opleverd.

Het water heeft een theekleur gekregen door de turf en de eikenbladeren. Bij deze laatste moet men goed opletten dat ze verwijderd of vervangen worden zodra er een soort van schimmellaagje op de bladeren ontstaat! Dit kan binnen enkele dagen ontstaan. Het is belangerijk wel een klein binnenfilter te gebruiken met een niet al te sterke stroming zodat schuimnestbouwertjes zich prettig voelen en in staat zijn een schuimnest aan de oppervlakte te bouwen.

Biostarter is ook erg handig om voldoende bacteriën te kweken voor de betta’s losgelaten worden.

Als bodem werd pikzwart grind gebruikt. Ook de achterwand is zwart en in combinatie met het theekleurige water geeft dit een schemerig effect wat de vissen op prijs stellen. Teveel licht moet dan ook vermeden worden en kan altijd wat gedimt worden door middel van drijfplanten zoals Salvinia Natas bijvoorbeeld.

 De bak werd zo dicht mogelijk beplant voor een aantal redenen. De betta soort komt voor in dichtbeplante plasjes en ondiepe meertjes dus voelt zich zeker prettig met een natuurlijk biotoop idee in het aquarium. De visjes vinden het leuk om overal tussendoor te ‘stuntelen.’ Ten tweede zodat er veel schuilplaatsen aanwezig zijn  voor als de betta’s elkaar najagen en elkaar niet constant tegenkomen.

Gekozen werd voor sterke planten gezien het zure water zoals javavaren, grote en kleine anubia’s, gigantische dotten javamos (als u ze iets uitelkaar trekt kunnen de visjes er goed schuilen en doorheen), een eikenbladvaren van Sumatra en als drijfplant de hard groeiende Salvinia natas, beter bekend als het vlotvarentje.

Een stuk kienhout werd gebruikt om de grote anubias op z’n plaats te houden en door de bak heen staan takjes kienhout zodat het eruit zit alsof ze toevallig zijn blijven hangen op die plek om het een biotoop-achtig effect te geven.

Eindelijk kon het viertal visjes gehaald geworden en in het aquarium losgelaten worden. Alles werd rustig bekeken en grondig onderzocht door de vier B. burdigala. Tegen alles werd door een man gepronkt, of het nou een blad of z’n eigen schaduw was, alles moest eraan geloven. Een erg grappig gezicht een uitsloverig visje.

Al snel namen de twee mannen een stuk van het aquarium in, een links en een rechts. Een man was al iets groter en samen met een vrouw een kweekstel en duidelijk de dominantste van de twee mannen.

Voor ik verder ga is het misschien wel handig om uit te leggen dat de meeste andere betta soorten niet het aggeresieve gedrag vertonen wat de mannen van B. splendens vertonen tegen elkaar. Naar mijn kennis is dit alleen zo bij de B. splendens groep die verder bestaat uit B. imbellis en B. smaragdina. B. rutilans vertoont ook dergelijk gedrag maar dan tegen alles wat de naam ‘rutilans’ draagt. Men kan dus gerust meerdere mannen samen houden zonder problemen.

Mijn Betta burdigala man bleef maar achter de ander aanjagen maar alleen hij ze elkaar toevallig tegenkwamen, hij ging niet op zoek naar de ander. Ik besloot het even aan te kijken omdat de opgejaagde vis zich af en toe toch stevig verweerde tegen de grotere betta. Het zijn absoluut geen bijt-vissen maar toch was een man een hapje uit de staartvin kwijt door de manouveres die hij uitvoerde tijdens het opgejaagd worden dus ik besloot de dominante man wat ‘te doen’ te geven.

Bij de vorige eigenaar had ik een schuimnest gezien in een drijvende legen plastic voerpot of iets dergelijks. Rechts kwam er zo eentje in het water en links een zwart fotohulsje waarvan de bodem verwijderd was. Het hielp niets, het fotohulsje werd hevig verdedigd en van de gele veel grotere huls wouden ze niets weten dus die werd vervangen door een tweede fotohulsje. Het werd alleen maar erger want nu had het dominante visje ze alle twee ingepikt! Het hulsje werd weer verwijderd en nog meer flinke dotten javamos aangeschaft, het gaf meteen resultaat. De ene betta bleef steevast z’n hulsje verdedigen en de andere had genoeg schuilplaats om snel te vluchten als het moet.

Angstige visjes of schuw zijn ze zeker niet, een van de vrouwen volgde met grote nieuwsgierigheid met mijn in het aquarium tijdens het plaatsen van het javamos en zwom onderzoekend naar m’n hand toe. Ook de niet-dominante man laat zich constant op de voorgrond zien en vertoont de prachtigste kleuren.

Het aquarium moet goed afgedekt worden, het zijn zeer goede springers!

Na twee dagen koppig verdedigen van het fotohulsje door het grootste mannetje bouwde hij in een kwartier een klein schuimnestje wat meer leek op een paar belletjes dan de grote nesten die B. splendens of gourami’s bouwen. Ondertussen werd er wel bijgebouwd tot de bovenkant van het hulsje vol is. Elke visje in de buurt werd verjaagd tot de andere kant van het aquarium, zelfs de vrouw die paarrijp is.

(Een rijp vrouwtje kan herkent worden aan een paar brede verticale lcihtbruine banden bij de buik.) Bij mij was het namelijk zo dat het rijpe vrouwtje alleen welkom was in de buurt van het nestje als ze ‘uitgenodigd’ werd door baltsingen waar beide geslachten aan meededen. Volgde het vrouwtje hem maar duurde het te lang voor ze het fotohulsje inging dan werd ze verjaagd.

Het baltsen tegen een vrouwtje of het pronken tegen een ander mannetje gaat iets anders dan ik gewend ben van B. splendens, beide geslachten zwemmen met geknepen vinnen op elkaar af en draaien om elkaar heen waarbij ze de vinnen af en toe spreiden en de mooiste kleuren laten zien.

Ik geef mijn visjes diepvriesvoer in kleine porties tegelijk zodat er niets blijft liggen. Een paar uur later als het op is en zien er nog niet ‘vol’ uit voer ik nog wat bij. Voer wat ik aanbiedt en gretig gegeten word is artemia (tip die ik kreeg van wie ik de visjes kocht; voer niet alleen maar elke dag artemia dan krijgen ze een natrium ‘overdosis’ wat tot de dood leid.), zwarte muggelarven en witte muggelarven. Meer voersoorten die ik heb maar nog niet uitgeprobeerd heb, ik heb de visjes pas een halve week in mijn bezit, zijn daphina, cyclops en droogvoer. Men moet rekening houden dat het kleine Betta’s zijn dus klein voer eten. Rode muggelarven bijvoorbeeld zijn te groot voor ze. Mijn betta’s waren niet zo vol toen ik ze de eerste keer zwarte muggelarven gaf maar binnen een paar uur werd het uiteindelijk toch gretig naar binnen gewerkt. Een dagje vasten kan ook geen kwaad, in tegendeel zelfs!

De voortplanting

B. burdigala is een schuimnestbouwer die graag bezit neemt van een holletje aan het wateroppervlak, een lager gelegen ‘huisje’ word misschien ook wel geaccepteerd maar ik heb het nog niet uitgeprobeerd.

Na mijn visjes goed maar wel met mate gevoerd te hebben gingen ze dan toch over tot de voortplanting die bezig is op het moment dat ik dit artikel schrijf. Dus om de zoveel minuten verplaats ik mij naar het aquarium om te kijken hoe het gaat met het kweekstel. Vanmorgen volgde het vrouwtje het mannetje tot in het fotohulsje waarna enkele schijnparingen plaats vonden alhoewel het meer leek alsof ze maar wat aanklungelden als onervaren minnaars. Van de normale aggressie was niets meer te merken, het stel ging met elkaar om alsof ze innig verlieft waren en af en toe leek het wel alsof de visjes elkaar knuffelden in het kleine hulsje.

Na enkele schijnparingen kwamen er dan toch eitjes tevoorschijn, met aantallen tussen de een en de drie tegelijk. De kleur kon ik niet goed waarnemen door de donkeren omgeving maar ik vermoed wit, ze zijn ook erg groot in verhouding tot hun afmeting (van de visjes) en de afmeting van B. splendens eieren.

De paring verloopt heel rustig en zou zelfs ‘teder’ genoemd kunnen worden.

De man stopt ze netjes in het schuimnest als de vrouw nog verstijfd rondzweeft in het water wat overigens erg lang kan duren. Als ze de kans krijgt peuzelt ze nog niet in het nest bevindende eitjes op. Ze verlaat soms het nest om even later weer terug te keren en word niet verjaagd zoals de normale gang van zaken was de afgelopen dagen. Er word maar een kleine aantal eieren afgezet, tussen 12 en 15 stuks en een aantal dagen weer opnieuw zodat er zich meerdere nesten in verschillende stadia in het schuimnestje bevinden. Ook bij mij was dit het geval, maar dan wel heel bijzonder! Twee dagen na het eerste nest begonnen ze opnieuw met paren en ik was dan ook zeer verbaast toen ik drie visjes in het kleine hulsje aantrof! Een man met de twee vrouwen tegelijk in zo’n kleine ruimte. Normaal gesproken jagen mijn twee vrouwtjes elkaar al na bij het zien van elkaar en nu zaten ze samen bij het nest! Het mannetje omstrengelde eerst het een vrouwtje en daarna meteen de ander terwijl het eerste vrouwtjes netjes haar beurt afwachtte. Het was leuk om af en toe te zien hoe het ene vrouwtje er snel bijschoof net als de man de ander wou omstrengelen zodat zij deelnaam aan de paring. Het nadeel is wel dat de man snel bij de eitjes moet zijn anders worden ze als maaltijd door de vrouwtjes beschouwd. Ik heb niet kunnen waarnemen dat zij net zoals het mannetje de eitjes in het nest stoppen wat ik wel heb ervaren met B. splendens. Af en toe zag ik wel de een met haar kop in het schuimnest terwijl de andere twee aan het paren waren maar wat ze daar deed weet ik niet, hopelijk niet het nestje leegroven.

Door de donkere inrichting kon ik niet waarnemen hoe lang het duurt voordat de eitjes uitkomen maar ik schat rond de drie dagen. Intussen bevindt het mannetje B. burdigala zich bij het nest en verlaat het zelden, zelfs niet om te eten. Daarom voer ik ook bij het nest want als hij het voorbij ziet komen eet hij het wel.

De verzorging van de kleintjes is vergelijkbaar met andere schuimnestbouwende betta’s.

De waterwaarden die men het beste kan handhaven voor het kweken van deze prachtig kleine rode betta zijn als volgt; pH 5 of lager, een lage GH rond de 1 á 3 met een tempratuur tussen de 25°C en 27°C. 

Tot slot 

Enkele jaren geleden las ik een aantal artikelen in Het Aquarium waaronder over kleine rode betta’s voordat het visjes waar het in dit artikel over gaat ondekt was en nog een ander artikel over B. persephone. Na het lezen was ik helemaal verkocht, het was dan ook dat ik voor het eerst hoorde van deze soorten. Misschien is er een lezer die dat nu ook ervaart na het lezen van dit artikel en het bekijken van de foto’s van deze vrij onbekende prachtige en zeer interessante betta soort.

Door verschillende organisaties in Engeland, Duitsland en Amerika worden kweekprgramma’s opgezet om dit soort labyrinthvisjes te behouden daar ze met uitsterven bedreigd worden voordat de meesten ooit van hun bestaan afwisten. Als u nou de wat zeldzamere labyrinth soorten heeft kunt u dit laten weten bij deze verenigingen die in kaart proberen te brengen waar de visjes zich bevinden en wie ze heeft om zodoende ook nakweek door te verkopen aan andere liefhebbers.

In Duitsland is dat IGL, in Amerika de Species Maintence Program www.ibc-smp.org en de organisatienaam van Engeland is AAGB. 

B. cf. Burdigala ‘Kubu’  is zeker de moeite waard van het houden maar niet geschikt voor beginners. U zult veel plezier van deze vrij nieuwe rode betta soort beleven in uw speciaal/biotoopaquarium.

For years I’ve been trying to locate small red Bettas from the coccina group which exists from Betta coccina, B. brownorum, B. tussyae, B. livida, B. rutilans, B. persephone (this Betta is actually not colored red like the other species but deep black on the body with the unpaired fins being blue, the paired fins are black also), on the internet I encountered more species that I’ve never heard off before. This species also belong to the coccina group, B. burdigala, B. cf. burdigala ‘Kubu’ and B. miniopinna of which the latter looks a lot like Betta persephone but there are a few differences.

I managed to obtain two couples B. cf. burdigala ‘Kubu’ from a breeder/keeper. This species is a new yet not described fish that closely resembles Betta burdigala but differs from the latter with the number of rays in the upper fin. But there are two more not yet described species that might belong to the same group, Betta sp. Pangkalanbun and B. sp. Sukadana.

B. cf. burdigala ‘Kubu’

This species remains small, my fish are between 4 and 5 cm with the females being somewhere around 3 to 4 cm and fully grown. Sexing this Betta is easy, the males are larger and have larger fins. They also have more color, the body is dark brown sometimes blackish but the head can turn red as bright as B. coccina. When they’re ‘showing off’ to their tank mates or with reflecting sunlight the body displays beautiful green scales while my other male shows the same only blue instead of green. The paired fins are simply red with white/blue-like tips, the unpaired fins are also red but with green and blue. Their eyes have a beautiful bright blue color, as well with males as females. The latter are duller in color and fin length. Their body is dark brown to wine red. The fins are obviously smaller than the males’ fins and are colored dark red with whitish spots which reminds of tiny shining diamonds. It might also occur that the fins show no color at all, usually this is the case with non-dominant females. In that case their bodies show grey.

The aquarium

Two weeks before I bought the two couples the tank was setup. It’s a 60 x 30 x 30 (cm) tank. The water had to be prepared too since these Bettas like soft and acidic water. To gain the water values that I have now, pH 5 and dGH 1 – 2, I used high active peat granulates and dried oak leaves which of course I boiled first to kill any bacteria living on the leaves. As a result of this the water got a dark brown, the color just like in black water peat swamps in which these species thrive in the wild.  It also makes the sight a little blurry but the fish like that. The temperature can be best kept between 77° and 81° F. (25° to 27° C)

For lighting I use a yellow lamp which is not too bright because the Bettas might act shy then and to further dim the amount of light I use Salvinia natas at the surface.  I took a kind of a biotope approach while decorating the tank and kept in mind B. cf. burdigala ‘Kubu’ comes from shallow waters which are heavily planted or either full of leaves that fell off trees. Like already mentioned above this kind of Betta are not too fond of the phenomenon light so I chose for dark black gravel and the back of the tank is also black. Heavily planting a tank can give a lot of advantages such as hiding places for chased fish or fry plus they seem to feel better in a natural looking surrounding. Since the specific water values one should choose the plants carefully. My tank contains java ferns, lots and lots of java moss, large and small Anubias. These plants are doing well in the type of water. To give the whole a more natural impression I used tropical wood twigs and placed them like they accidentally sunk there.

Of course there’s a slow running filter which is stuffed with peat granulate to maintain my water values. Plus it’s a great cleaning service! Yet I use another cleaning service, the one of snails. And I must say, they do a great job and really keep it clean!

Water changes are important to keep a healthy situation for B. cf. burdigala ‘Kubu’ plus it can be a spawning trigger. A partial water change of 20 liters is carried out every two weeks and of course the water is prepared much earlier to lower the pH and dGH. I usually let the pH and dGH be a little higher than the water in the tank and they seem to like it and this might also be a spawning trigger.

Two weeks had past and I could go buy two couples and let them loose in the tank. I had an almost fully grown couple and a slightly smaller couple. Everything had to be explored and like Betta persephone they love to tangle through the java moss and leaves of the java ferns. The largest Betta was obvious the dominant fish in the tank and at first he started to show off to everything on his path, whether it was a leave or his own shadow! Not only males can be dominant with this species, my largest female was also dominant over the smaller couple which resulted in the smallest male wearing a horizontal stripe pattern the first couple of days.

B. cf. burdigala ‘Kubu’ is not an aggressive species and it hasn’t come to serious biting but he did chase the young male a lot when they ran into each other. So I thought I’d give the large male something to do in the form of a black film canister so he would be busy building a nest. It didn’t worked so what I did was buying more java moss and put it in. After that the chasing stopped, not entirely of course but it did helped a great deal. Meanwhile he began to construct a nest so I placed another canister at the other corner of the tank where the smaller male held out. What happened was the dominant male took this opportunity to use both canisters and that defeated the purpose so I removed the second canister and placed it back in the tank when the other Betta had eggs to care off. Fortunate that helped and now the smaller male has a nest site too.

I feed my B. cf. burdigala ‘Kubu’ frozen foods such as black and white mosquito larvae, Artemia. They don’t like Daphnia and I haven’t tried out Cyclops and dried food yet although I’m not fond of the latter. Artemia is a food to be careful with or so I’ve been told by the one where I bought my fish. Artemia contains a lot of salt which can result in a sort of a ‘salt overdose’ when fed too often in a row or when only fed Artemia. That’s especially the case with fry but that means it can’t be healthy for fully grown fish either.

My B. cf. burdigala ‘Kubu’ are fed very carefully per fish so that there are no leftovers that can rot away and so that each fish gets enough food. I do this routine twice a day except for one day a week when they get nothing. In my experience this good for their health.

Reproduction

B. cf. burdigala ‘Kubu’ is a bubblenester that prefers, in my case they do but that does not mean it’s a must, black film canisters. I also tried out a medium sized yellow plastic bottle that once contained Aquatan. I’ve seen this at the former owner of the fish so I thought I’d give it a try. They didn’t want to have anything to do with the yellow bottle but rather liked the canisters so I stick with those. They’re floating on the surface and are in my opinion rather small for a fish that’s between 4 and 5 cm in length but it seems to be what they want!

As soon as they (the males) spot a willing female they start constructing a nest that looks more like a small collection of bubbles than a real nest like for example we know from B. splendens. My male accomplished to built the nest in 15 minutes at most and had a diameter of 1,5 cm and 5 to 6 cm in overall length.

During the construction and a couple of days after no fish is allowed anywhere near the nest without an invitation of the male! Every now and then the male went looking for the willing female and started to slowly swim towards her. But instead of spreading his fins he does the exact opposite and so does the female. Then all of a sudden they both spread their fins and make waves to each other. Now at this point, if a female is not ready yet, she swims away but she is willing she will follow him to the nest. It seems the males are not very patient so if the female takes too long too swim into the canister she gets chased by the male.

Finally I witnessed both fish in the canister with the male embracing her and after a few fakes there were eggs. Only two or three at a time but what stood out was that the eggs are rather large for such small species. Not a large amount of eggs come from one spawning, maybe 12 to 15 but we mustn’t forget B. cf. burdigala ‘Kubu’ spawn again two days later. I’m not sure how long it will take the eggs to hatch but my guess is something around 72 hours. The fry hangs in the nest tail downwards.

With my first spawning I was too late and the fry was already free swimming so I decided to let nature takes it course with the knowledge B. cf. burdigala ‘Kubu’ does not eat the fry. This was two weeks ago and now and then I see a young swimming. This is another advantage of a heavily planted tank, the fry has hiding places where the other Bettas can’t come and there’s enough food to find. This way has proved to be successful earlier with me while breeding B. splendens and T. leeri.  Unfortunately other spawns seems to be eaten a few hours after the eggs are ‘laid.’

One afternoon something happened that I have never heard or read about. I found one male with both females in the film canister! Taken that they seems to be short of space they were doing fine and not aggressive to one another while under normal circumstances one female would not tolerate the other female anywhere near her. They were acting very much like guests on a visit at the males ‘house’ to each other whenever in the canister but once they were out there one would be chased away.  Now the male embraced both females separately while the females were patiently taking turns! It was funny to see how one female swam next to the other just about when the male was embracing her so she could take her place! The only danger is that the waiting female might consider any eggs falling as food if the male is not fast enough. I’m not really sure about that because it could also have been that she would put the eggs in the nest. I’ve seen it with B. splendens.

Raising the fry is the same as with other bubblenesters.

In order to breed with this beautiful species your pH must be at least 5 or lower and the water hardness must soft. Any temperatures as mentioned earlier are okay for breeding and if they get too ‘aggressive’ you should lower the temperature to the minimum which is 77° F or 25° C.

In the meanwhile my smaller male has already built a nest of which he is really proud considering it exists of rather large bubbles which indicated he is trying out and quite ready to spawn yet.

Conclusion

B. cf. burdigala ‘Kubu’ is a beautiful species to keep and breed and it is possible to keep it with other Bettas in the same tank but I do not recommend to keep it with any others from the coccina group, except for B. persephone, because of the chance of cross breeding which of course is not the purpose of keeping these rare, endangered species!

Stefan vd Voort

Up 5